Algemene uitgangspunten
Om tot de resultaten te komen die in het vorige hoofdstuk te lezen zijn, hebben we een aantal uitgangspunten moeten kiezen. Dit is nodig om een goede doorrekening te kunnen maken. We willen dat dit rapport beleidsneutraal is. Daarom kiezen we de volgende algemene uitgangspunten:
- Voor de woningbouw: we volgen het Stedelijk Woningbouwprogramma Almere en Vanaf 2031 gaan we er vanuit dat we in Almere Pampus gaan bouwen.
- We houden het huidige beleid aan en maken geen beleidskeuzes.
- We laten het personeelsbestand gematigd meegroeien.
- We rekenen met het prijspeil van 2022.
- We houden geen rekening met conjunctuurschommelingen.
- Ook het gemeentefonds loopt mee met de groei van de stad + 1,25% per jaar.
- We rekenen alleen met jaarlijks terugkerende zaken, geen incidentele zaken.
Specifieke aannames
Om een doorrekening te maken ontkomen we er niet aan een aantal beleidsmatige aannames te doen. We maken deze aannames bewust expliciet. De beleidsmatige aannames worden uitgebreid toegelicht in dit hoofdstuk . De meer technische aannames worden in dit hoofdstuk toegelicht. Als u hier vragen over heeft dan gaan we daar graag het gesprek over aan.
Voor de woningbouw: we volgen het Stedelijk Woningbouwprogramma 2020-2030. Vanaf 2031bouwen we in Pampus
Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2020-2030 | Ontwikkeling Almere Pampus 2030-2050 |
---|
Om een berekening te maken van de begroting in 2050 is het nodig dat we weten hoe snel Almere groeit. We gebruiken hiervoor de groei van het aantal woningen.
Hierbij gaan we voor de periode tot 2031 uit van het door de gemeenteraad vastgestelde Stedelijk Woningbouwprogramma Almere 2021-2024. Dit programma gaat ervan uit dat we samen met de markt in de periode 2020 – 2030 in totaal 24.500 woningen bouwen. Dit komt neer op ongeveer 2.200 woningen per jaar.
In de periode na 2030 houden we rekening met een groei van 1.700 woningen per jaar. Deze worden vooral in Almere Pampus gebouwd. In inwonersaantallen betekent dit dat Almere tot 2050 groeit naar 306.000 inwoners.
Groei van Almere t.o.v. andere grote gemeenten 2020-2040
procentuele groei van het aantal inwoners
Hiermee is Almere de snelst groeiende gemeente in Nederland. Zoals uit bovenstaande grafiek blijkt groeit het aantal inwoners vanaf 2020 tot 2040 in Almere met 35%. We zijn daarmee ook de komende jaren de snelst groeiende stad van Nederland.
We houden het huidige beleid aan en maken geen beleidskeuzes
We willen één ding heel duidelijk maken: met dit project maken we geen beleid en nemen we geen besluiten.
Voor het onderzoek hebben we wel bepaalde aannames moeten doen als er geen of verouderd beleid was
We hebben uitgerekend wat de financiële ruimte is die overblijft als we doorgaan op de ingeslagen weg. Hiervoor hebben we aannames moeten doen. In sommige gevallen was er namelijk geen of verouderd beleid. We hebben voor deze onderdelen zelf bepaald hoe we hier mee zouden moeten gaan. Het is dus geen wijziging van het beleid, maar enkel en alleen gedaan voor het rekenmodel.
We noemen hier de belangrijkste aannames:
- Voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte gaan we uit van het handhaven van het huidige kwaliteitsniveau. Om dit te doen is volgens het Strategisch Assetmanagementplan (SAMP) extra geld nodig. We houden rekening met de nodige vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte.
- We ramen de nodige uitbreidings- en vervangingsinvesteringen in het onderwijs volgens het integraal huisvestingsplan (IHP).
- We ramen de renovatie- en vervangingskosten van andere gebouwen die afgeschreven zijn.
- We nemen aan dat we de bovengrondse parkeergarages in het Stadscentrum gaan vervangen in ondergrondse garages . Dit sluit aan bij motie RG220/2021 waarin u heeft gevraagd te onderzoeken wat de invloed van de (tijdelijke) parkeervoorzieningen op de centrumontwikkeling is. Hiervoor is nu geen geld gereserveerd in de begroting.
- V oor het sociaal domein doen we aannames hoe de jeugdzorg en de Wmo zich ontwikkelen.
Als er investeringsvisies of -plannen zijn gebruiken we die, anders doen we aannames
Op sommige onderdelen liggen er wel visies of plannen. Toch zijn er niet voor alle onderdelen concrete plannen of visies. In dat geval laten we de investeringen meegroeien met de groei van de stad. Verder houden we rekening met de renovatie of vervanging van gebouwen die we al hebben. Dit doen we op het moment dat een gebouw in onze boekhouding is afgeschreven. In de praktijk kan het natuurlijk zo zijn dat we een gebouw eerder of later renoveren of vervangen. Soms hebben we dit in de berekening wel al aangepast. Zodra nieuwe plannen of onderzoeken, zoals het SAMP, leiden tot andere beleidskeuzes zullen we onze becijferingen aanpassen aan uw besluiten. Hetzelfde geldt voor de onderwerpen, waarvoor nu geen investeringsvisies beschikbaar zijn. Zodra deze er wel zijn, passen wij dit rapport aan. Zo krijgen we de komende jaren stapje voor stapje een nog beter inzicht in onze toekomstige financiële situatie.
We laten het personeel gematigd meegroeien
We doen de aanname dat beleidsfuncties niet een-op-een hoeven mee te groeien met de stad. In dit rapport hebben wij beleidsfuncties voor 50% laten meegroeien met de stad. We onderzoeken momenteel of deze aanname juist is en in welke mate we beleidsmedewerkers passend mee kunnen laten groeien met de stad.
Uitvoerende functies laten wij wel 100% meegroeien met de stad. Uitvoerend werk neemt over het algemeen direct toe als de stad groeit. Daarnaast doen we de aanname dat het huidig aantal medewerkers past bij ons huidige beleid. We rekenen dus niet met terugwerkende kracht uit hoeveel het personeel mee had moeten groeien met de groei die de stad de afgelopen jaren heeft doorgemaakt.
We rekenen met het prijspeil van 2022
Het prijspeil van 2022 houden wij in onze begroting voor de komende 4 jaar ook aan. Er is natuurlijk altijd een risico dat kosten hoger kunnen zijn dan wij nu laten zien. Maar wij verwachten dat als die kosten hoger zijn, dat dan alle prijzen in Nederland gestegen zijn en daarmee ook onze inkomsten uit het gemeentefonds en uit de belastingen (door indexatie). Over de lange termijn verwachten we daarom dat de effecten van prijsstijgingen wegvallen tegen de extra inkomsten uit het gemeentefonds.
We houden geen rekening met conjunctuurschommelingen
We nemen wijzigingen in de conjunctuur niet mee (bijvoorbeeld de toename of afname van werkgelegenheid, de coronacrisis, economische groei of krimp). We weten niet wanneer de economie in de komende 30 jaar hard zal groeien of wanneer de economie gaat krimpen. We kijken daarom alleen naar de financiële effecten door de groei van de stad. Alle effecten van buitenaf nemen we in deze vooruitblik niet mee. We verwachten dat onze begroting in de praktijk meer schommelingen zal hebben, dan dat we nu in onze projectie zien. Die zijn echter met de huidige informatie niet te voorspellen.
Ook houden we geen rekening met samenhang tussen beleidsonderdelen. Bijvoorbeeld dat de kosten van Wmo in de toekomst ook harder gaan stijgen, omdat er nu veel kinderen jeugdhulp krijgen. Of dat de kosten in de jeugdhulp in de toekomst afnemen, omdat er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs. We nemen dit niet mee, omdat we hier op dit moment geen onderbouwde uitspraken over kunnen doen.
Het gemeentefonds loopt mee met de groei van de stad + 1,25% per jaar
We gaan er vanuit dat het gemeentefonds groeit, doordat de stad groter wordt. Bovendien rekenen we erop dat er elk jaar 1,25% extra geld vanuit het gemeentefonds bij komt, omdat het Rijk ook meer gaat uitgeven. Dan krijgen wij als gemeente ook meer geld. Dat heet “reële groei”.
We rekenen alleen met jaarlijks terugkerende zaken, geen incidentele zaken
De grootste incidentele zaken die we niet meenemen in onze vooruitblik zijn:
- de grondexploitaties, inclusief Oosterwold;
- de projecten van het Fonds Verstedelijking Almere;
- de projecten van het Fonds Stedelijke Vernieuwing.
We nemen dit niet mee, omdat het gaat om eenmalig geld waarmee we geen structurele kosten kunnen betalen. Bovendien zijn deze inkomsten moeilijk te voorspellen. Belangrijk is ook dat we niet afhankelijk willen zijn van dit eenmalige geld. Omdat we verantwoord willen begroten, vinden we het logischer om eenmalige meevallers te gebruiken voor eenmalige uitgaven, of voor het versterken van de financiële buffers. Of deze keuzes daadwerkelijk gemaakt worden, is uiteraard aan de gemeenteraad.